Gedragsregels

Gedragsregels

    • Bij binnenkomst teken je eerst het register voor “aanwezigheid”.
    • Voordat je gaat schieten gebruik je geen alcoholische drank.
    • Zodra je schietkaarten en patronen koopt levert je je schietbeurtboekje in.
    • Bij inlevering van jouw geschoten kaarten ontvang je het schietbeurtboekje weer afgetekend terug.
    • Nieuwe schutters krijgen eerst instructies. Deze vinden plaats in de kantine en zo min mogelijk op de baan. Dit om schutters de rust te geven om zich te kunnen concentreren.
    • Er is er maar 1 de baas op de schietbaan, en dat is de verenigingsveiligheidsfunctionaris (VVF-er)
    • Onderlinge discussies worden uitgepraat in de kantine.
    • Hoort je op de baan: “VAST VUUR” dan leg je je wapen direct voor je neer met de loop gericht op de kogelvanger. Je loopt zo ver mogelijk achteruit en wacht rustig af tot de baancommandant de baan weer vrij geeft.
    • Pistoolschutters laten hun vuurwapen in de koffer/hoes zitten tot ze op de schietbaan zijn.
    • Geweerschutters nemen na het monteren van hun geweer de kortste route naar de schietbaan.
    • Je spreekt medeschutters aan als zij zich niet aan de gedragsregels houden.

Veiligheidsregels

    • Ga er altijd vanuit dat zelfs het veiligste wapen door ondeskundig gebruik, zowel voor jou als voor anderen, gevaarlijk kan worden.
    • Behandel en bewaar ook een ongeladen wapen steeds alsof het geladen is.
    • Denk erom: nooit de vinger aan de trekker, tenzij je wilt vuren.
    • Houd het wapen altijd zo, dat jezelf en anderen geen gevaar lopen, dus altijd in een veilige richting. Wanneer je het wapen aan een ander overdraagt dienen beide partijen zich ervan te overtuigen dat het wapen ongeladen is.
    • Het is absoluut ontoelaatbaar met een wapen op iemand te richten of iemand aan te wijzen.
    • Gebruik bij de bediening, het uiteen nemen en het in elkaar zetten van het wapen nooit geweld: Betrouwbaarheid is alleen gegarandeerd zo lang het wapen zich in uitstekende staat van onderhoud verkeert.
    • Ondeskundig gebruik en onvoldoende onderhoud beïnvloeden de werking en de betrouwbaarheid.
    • Reparaties aan het wapen mogen alleen door een bevoegde wapentechnicus uitgevoerd worden.
    • Wanneer het wapen onderhevig is geweest aan invloeden van buitenaf, bijvoorbeeld een valpartij of regenval, moet het wapen gecontroleerd worden.